En daar sta ik dan, in Boston. Ik weet zeker dat hier ergens woonboten liggen, maar ik kan ze niet vinden. De mensen die ik aanspreek op straat halen hun schouders op. Uiteindelijk stop ik bij een pompstation pal voor de Andrew McArdle Bridge en vraag de eigenaar: ‘Er móeten hier ergens woonboten liggen, enig idee wáár?’ Zijn antwoord: ‘Houseboats? Zegt me niks, die liggen hier niet.’ Maar als ik terugloop naar de auto, zie ik ze opeens. Woonboten! In alle kleuren en maten, op nog geen 200 meter van het pompstation.

Tekst Renate Meijer

Het toegangsweggetje naar de woonboten lijkt nog beter verstopt dan hier in Nederland vaak het geval is. Maar als ik via een onverhard kronkelpad uiteindelijk bij het water kom, is er een heuse scheepse toegangspoort naar een jachthaven. Met eigen parkeerplaatsen en veertien prachtig vormgegeven brievenbussen.

Kleurrijke plek

Ik parkeer de auto en zie drie afgesloten steigers met gietijzeren hekken ervoor. Op slot. Alle drie. Maar gelukkig zijn bootbewoners overal hetzelfde: ik zie iemand lopen en roep ‘joehoe’. Er wordt gereageerd. Ik vertel dat ik een magazine maak voor bootbewoners in Nederland en word meteen hartelijk ontvangen. En ik krijg de codes van de toegangspoorten.

Deze plek is zo kleurrijk: de brug heeft een intens bruine roestkleur, de oude bouwschepen zijn zo mogelijk nóg roestiger, de nieuwe boten glanzen en de spierwitte zoutbulten aan de overkant doen in de zon bijna zeer aan je ogen. Iets verderop ligt een groen broedgebied en daarnaast is een park met bankjes. In deze jachthaven kun je niet alleen wonen, maar ook vakantie vieren: een aantal woonboten is te huur, voor 1250 dollar per week.

Bob, de eigenaar van de jachthaven, heeft ontdekt dat er vraag naar is en bouwt nu zelf deze woonboten. Met zonnedek, want daar zijn toeristen gek op. Met sommige boten kun je varen, maar dat gebeurt weinig. Ik vertel hem dat ik even heb moeten zoeken naar deze plek. Lachend zegt hij: ‘For many years Boston Bay Marina has been called “The harbors best kept secret”.’ Ik geloof ’m meteen.

Boston

Goedkoper en mooier kan niet

De bewoonster van mijn in één oogopslag uitgekozen lievelingsplek is Jessica Cook. Haar woonboot op drijvers ligt op de kop van de laatste steiger. Ze heeft een fantastisch uitzicht over de rivier. En met haar bijbootje is ze zo in het centrum. Omdat ze met twee luid blaffende (en vooral opspringende) honden woont, klets ik met haar vanaf de steiger. Ze vertelt dat ze hier nu een jaar woont, en met veel plezier.

Haar boot is goed geïsoleerd en van alle gemakken voorzien. Tijdens een fikse storm afgelopen maart sloeg de stroomkabel een keer los, maar verder ervaart ze hetzelfde comfort als in haar voormalige appartement. De grote industrieboten die voorbij komen, zorgen amper voor golfslag. Als de watertank leeg is, komt Captain Easy met zijn waterboot langszij. Ze betaalt voor deze plek ongeveer 5000 euro liggeld per jaar. Goedkoper en mooier kan ze in Boston niet wonen, verzekert ze me.

Ze is erg enthousiast, neemt me letterlijk bij de hand en introduceert me bij verschillende booteigenaren. Ik mag overal even binnenkijken. De boten zijn erg verschillend en de bewoners ook. De namen van de boten – of de verlangens van de eigenaren – lijken misschien nog wel het meest op elkaar: Jackpot, Endless Summer en ga zo maar door. Woonboten én recreatieboten waarop wordt gewoond, wisselen elkaar af. Het getik van de touwen tegen de masten klinkt me bekend in de oren. Als ik mijn ogen dicht doe, waan ik me zo weer in die jachthaven in Friesland waar ik ooit woonde – en meteen voel ik me thuis.

Boston

World Headquarters

De op een na laatste boot van de eerste steiger wordt bewoond door Roger. Ik schat ’m halverwege de zeventig. Hij zit in z’n blote bast op zijn voordek. Boven zijn stoel hangt de tekst ‘World Headquarters’ en zijn biertje staat achter een soort isolatiebord: ‘I like cold beer’. Zijn begroeting ‘cheers mate’ verraadt dat hij Australische roots heeft. Hij vertelt enthousiast dat hij al achttien jaar op deze plek woont. Hij kan zich geen leven op het land voorstellen. De stickers op de zijkant van de boot laten zien dat zijn drijvende woning ook dit jaar weer alle keuringen heeft doorstaan.

Trots laat hij me z’n boot zien. Een boot waarop wordt geleefd. En die wordt onderhouden door een man die zoveel mogelijk op het dek wil zitten. Het eerste wat Roger wil zien als hij wakker wordt, is water. Daarom staat het bed in de kleine slaapkamer op hoge poten. De boot heeft smalle trappetjes en kleine vertrekken, een woonkamer, een mannenkeuken, een werkkamer met gereedschap en als hij een beetje opruimt heeft hij zelfs ruimte voor logés.

Aan de wand zie ik foto’s van een jonge Roger. Op een boot. Zijn tomatenplantjes op de steiger doen het goed. Ze staan naast een zelfgemaakte vangkooi waarmee hij af en toe kreeft vangt. Veel meer doet hij niet want hij heeft genoeg gewerkt in zijn leven en hij wil voornamelijk genieten van de rust.

BostonRoger op zijn voordek

Niks gewend

Hij kan uren zitten kijken naar de activiteiten op en onder de brug. En dat doet hij dan ook. De vliegtuigen die best laag over vliegen, deren hem niet. ‘Ik hoor ze amper – en alles is beter dan toeterende auto’s en schreeuwende mensen.’ Voor hem valt het geluid van een 747 onder de categorie ‘luidruchtige meeuw’. En ook daar wordt hij niet wakker van.

De brug gaat weer omhoog, voor de zoveelste keer deze dag. De toeter klinkt best hard vind ik. En Roger? Die vindt dat ik niks gewend ben.